surinaamse witte puntjes
Opbrengsten8 porties
 500 g patentbloem
 260 g lauw water
 9,50 g gist
 6 g suiker
 10 g zout
 25 g gesmolten boter
1

Doe de bloem in een kom (of rechtstreeks op je keukenblad) en maak een kuiltje in het midden. Verdeel de zout over de rand van de bloem, het zout mag geen direct contact krijgen met het gist, dit maakt de werking minder.

2

Schenk het lauwe water in het kuiltje dat je eerder in de bloem hebt gemaakt. Voeg hier de gist en suiker aan toe en laat even een aantal minuten zo staan. Je ziet dat de gist gaat borrelen. De suiker is voeding voor de gist en is dus essentieel. Wil je liever geen suiker gebruiken (zelfs in zo'n kleine hoeveelheid) dan kun je dit vervangen door bijvoorbeeld ahorn siroop.

3

Met je hand ga je nu roeren in het vocht en pak je steeds een beetje bloem mee. Er ontstaat een steeds dikkere massa, op een gegeven moment kun je twee handen gebruiken om het deeg stevig te kneden. Doe dit zo'n 15 minuten, door het kneden activeer je de gluten in de bloem en zullen je broodjes luchtig worden. Je kunt dit overigens ook met een mixer (met deeghaken) doen, kneed het deeg dan zo'n 10 minuten.

4

Wanneer het deeg goed gekneed is verdeel je het in 8 gelijke stukken. Draai er balletjes van en plaats op een bakplaat met bakpapier. Dek af met een vochtige doek en laat zo'n 35 minuten op een warme plek rijzen.

5

Haal na 40 minuten de doek van de broodjes en maak er een puntvorm van. Druk met de steel van een pollepel een deuk in de broodjes, dek wederom af en zet nog zo'n 60 minuten weg.

6

Verwarm de oven voor naar 220 graden en bak de broodjes, onderin de oven, zo'n 25 - 30 minuten. Haal de broodjes uit de oven en bestrijk met de gesmolten boter. De broodjes zijn het lekkerste op de dag zelf, maar wanneer je ze een dag later wil eten dan kun je ze nog even verwarmen in de oven.

Ingrediënten

 500 g patentbloem
 260 g lauw water
 9,50 g gist
 6 g suiker
 10 g zout
 25 g gesmolten boter

Aanwijzingen

1

Doe de bloem in een kom (of rechtstreeks op je keukenblad) en maak een kuiltje in het midden. Verdeel de zout over de rand van de bloem, het zout mag geen direct contact krijgen met het gist, dit maakt de werking minder.

2

Schenk het lauwe water in het kuiltje dat je eerder in de bloem hebt gemaakt. Voeg hier de gist en suiker aan toe en laat even een aantal minuten zo staan. Je ziet dat de gist gaat borrelen. De suiker is voeding voor de gist en is dus essentieel. Wil je liever geen suiker gebruiken (zelfs in zo'n kleine hoeveelheid) dan kun je dit vervangen door bijvoorbeeld ahorn siroop.

3

Met je hand ga je nu roeren in het vocht en pak je steeds een beetje bloem mee. Er ontstaat een steeds dikkere massa, op een gegeven moment kun je twee handen gebruiken om het deeg stevig te kneden. Doe dit zo'n 15 minuten, door het kneden activeer je de gluten in de bloem en zullen je broodjes luchtig worden. Je kunt dit overigens ook met een mixer (met deeghaken) doen, kneed het deeg dan zo'n 10 minuten.

4

Wanneer het deeg goed gekneed is verdeel je het in 8 gelijke stukken. Draai er balletjes van en plaats op een bakplaat met bakpapier. Dek af met een vochtige doek en laat zo'n 35 minuten op een warme plek rijzen.

5

Haal na 40 minuten de doek van de broodjes en maak er een puntvorm van. Druk met de steel van een pollepel een deuk in de broodjes, dek wederom af en zet nog zo'n 60 minuten weg.

6

Verwarm de oven voor naar 220 graden en bak de broodjes, onderin de oven, zo'n 25 - 30 minuten. Haal de broodjes uit de oven en bestrijk met de gesmolten boter. De broodjes zijn het lekkerste op de dag zelf, maar wanneer je ze een dag later wil eten dan kun je ze nog even verwarmen in de oven.

Surinaamse witte puntjes

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *